"Oh, Ikebana? Dat is toch gewoon lelijk." #8
- Ilse Beunen
- Mar 18
- 5 min read
Updated: 7 days ago
Beeld je in: een kasteel dat zo uit een sprookje lijkt geknipt, een bloemenorgie waar de geur van duizend bloesems je bijna bedwelmt. Floristen bewegen zich door de zaal als bezige bijen in een lavendelveld, een penseelstreek hier, een kleurensymfonie daar, hun handen dansend over een explosie van texturen.

De energie is opzwepend, een sfeer van bewondering en inspiratie hangt in de lucht. Ik sta te praten met een andere deelnemer wanneer haar dochter, zich niet bewust van mijn rol als ikebana-exposant, haar ongefilterde mening eruit floept:
"Oh, ikebana? Dat is toch gewoon lelijk."​ Jonge Floriste tijdens een Bloemententoonstelling 2018
Haar moeder verstijft, beseffend hoe pijnlijk direct deze opmerking klinkt. Maar ik? Ik ben niet beledigd—ik ben geboeid. Dus ik kijk haar dochter aan en vraag simpelweg: "Waarom denk je dat?"
Ze aarzelt even, maar haar nieuwsgierigheid wint het van haar scepsis. Ze loopt met me mee en terwijl haar blik over de schikkingen glijdt, zie ik het gebeuren: haar frons verzacht, haar houding verandert. Van afwijzing naar aarzeling, van aarzeling naar verwondering.
Dit was meer dan een floriste die haar mening bijstelde. Dit was een glimp van de bredere kloof tussen hoe floristen en ikebanisten naar bloemen kijken.

Dat moment is me altijd bijgebleven. Het was een bevestiging van iets wat ik al voelde sluimeren—ikebana wordt vaak verkeerd begrepen.
Te sober, te vreemd, een buitenbeentje in een wereld waar overvloed de norm is.
Maar ik liet me niet afschrikken. Samen met een vriend stortte ik me in een experiment: ikebana en Westerse florale kunst versmelten. Niet om een compromis te vinden, maar om te ontdekken of uit de clash van beide stijlen iets nieuws kon ontstaan—iets fris, iets onverwachts, misschien zelfs een nieuwe wind in de bloemkunst.

We stortten ons in de wereld van bloemexposities—grootschalige evenementen in kastelen, de statige zalen van het Antwerpse stadhuis en glitterende gala’s zoals het Antwerp Diner, waar we honderden tafels met onze creaties sierden.

In het begin leek het alsof we de florale Steen der Wijzen hadden ontdekt—een alchemie tussen twee werelden. Mensen bewonderden ons werk, uitnodigingen stroomden binnen, en even dachten we echt dat we iets revolutionairs in gang hadden gezet.
Maar langzaam sloop er een dissonant in het verhaal. Hoewel men onze schikkingen waardeerde, leek het concept—de fusie van ikebana en Westerse florale kunst—meer te verwarren dan te inspireren. Klanten wilden óf uitbundige, overladen bloemkunst, óf de verstilde elegantie van ikebana—maar zelden een combinatie van beide.
Jarenlang voelde ik het al, maar pas later begreep ik hoe anders ikebana en florale kunst in essentie zijn—veel meer dan een kwestie van stijl of vorm. Maar voordat ik dat ontrafel, eerst een verrassende overeenkomst.

Toen ik ooit samenwerkte met een vooraanstaande florist, merkte ik iets op: op het eerste gezicht kunnen ikebana en high-end florale kunst verrassend veel op elkaar lijken. En dat is logisch—beide rusten op dezelfde artistieke fundamenten: balans, harmonie, compositie. Maar er is meer.
Het echte verschil? Dat zit niet in wat je ziet, maar in wat je voelt. Net onder de oppervlakte, wachtend om zich te onthullen.

Tijdens een workshop zette ik floristen en ikebanisten zij aan zij, gewapend met exact dezelfde materialen. Wat volgde, was een treffend contrast: één van de floristen werkte als een muzikant die moeiteloos zijn partituur speelt, schikking na schikking vloeide naadloos in elkaar over.
De ikebanisten daarentegen—hoofd schuin, ogen peilend—namen de tijd. Ze keken, overwogen, lieten de lijnen en de ruimte tot hen spreken. Niet gehaast naar een eindresultaat, maar verzonken in een dialoog met hun materiaal, wachtend op het moment waarop de compositie zichzelf onthult.
Dat was het moment waarop alles op zijn plek viel: in ikebana draait het niet om de uitkomst, maar om de reis ernaartoe. Daarom heet het kado—de weg van de bloemen—net zoals chado, de weg van de thee, niet draait om het drinken, maar om de beweging, de stilte, het ritueel.
De ademhaling, de spanning voor die eerste tak geplaatst wordt—dat is de essentie. Niet een stap op weg naar iets groters, maar de kunst zelf.

En toen, alsof het universum me op de proef wilde stellen, verscheen daar plots een advertentie in mijn Instagram-feed: "500 recepten voor bloemschikkingen!" Een handleiding vol vaste formules, alsof elk boeket volgens een beproefd recept tot stand komt. Praktisch, doeltreffend, maar zo anders dan wat ik gewend ben.
Ik staarde naar mijn scherm, mijn thee vergat ik. Ikebana werkt zo niet. Het is geen wiskundige formule, geen stappenplan dat je gedachteloos volgt. Elke schikking is een kortstondig kunstwerk, een dialoog tussen maker en materiaal.
Kunnen floristen en ikebanisten samenwerken en van elkaar leren? Absoluut.
Floristen kunnen zich laten inspireren door ikebana’s respect voor duurzaamheid—denk aan het vervangen van steekschuim door natuurlijke bevestigingstechnieken.
En ikebanisten? Die kunnen op hun beurt veel opsteken van floristen: snelheid, efficiëntie en de kunst van een klant tevredenstellen zonder hun eigen visie te verliezen.
Maar voor we deze twee werelden samensmelten alsof het een voor de hand liggende combinatie is, moeten we eerst de verschillen erkennen.
Eén van mijn vroegere studenten, getraind in zowel ikebana als florale kunst, runt nu een bloeiende bloemenzaak. Ze heeft een manier gevonden om de ingetogen esthetiek van ikebana te vertalen naar ontwerpen die niet alleen verfijnd zijn, maar ook aansluiten bij de verwachtingen van haar klanten—een elegante balans tussen artistieke visie en commerciële haalbaarheid.

Veel Japanse floristen hebben ook een ikebana-opleiding gevolgd, maar hun hart blijft bij de florale kunst. Ze laten zich inspireren door de principes van ikebana—de verfijning van lijn, balans en vorm—zonder hun praktische aanpak uit het oog te verliezen.
Want uiteindelijk draait het om harmonie: tussen traditie en innovatie, tussen kunst en ambacht, tussen de vergankelijke schoonheid van een schikking en de blijvende indruk die ze achterlaat.
De fusie tussen florale kunst en ikebana voelde voor mij nooit als een harmonieus duet—eerder als twee muzikanten die elk hun eigen melodie speelden, zonder ooit écht samen te vallen.
Hoe meer ik probeerde ze te verweven, hoe scherper hun eigenheid naar voren kwam. Uiteindelijk trok ikebana me weer naar zich toe—zijn puurheid, zijn diepte, zijn compromisloze eigenheid.
There was a certainty, a clarity in its restraint, like poetry stripped of excess. And so, I let go of fusion and returned to my roots—pure ikebana.

Ikebana— vertaald als ‘Japanse bloemschikkunst’—wat een dwaling! Alsof het een exotische variant is op Westerse florale kunst.
Maar nee—ikebana is geen decoratief zusje van de Europese bloemkunst. Net zoals bonsai geen ‘Japans snoeien’ is. Het is denken in bloemen, takken, voelen in lijnen.
Een stille dialoog tussen natuur en maker, een verstilde choreografie van takken, bloemen, lege ruimte en vormen, ongrijpbaar voor vertaling.
Ikebana is Ikebana​ Ilse Beunen, 2025